Loon
Bedrijf

Hoe zit het eigenlijk met het brutoloon?

De basisprincipes voor salarisadministratie worden hieronder beschreven. Aangezien dit een zeer complex onderdeel van het belastingstelsel is, wordt in dit artikel ingegaan op het normale geval van payroll. De bijzondere gevallen van loonadministratie zijn onder meer de glijdende zone en de boekhouding van marginale deeltijdse werknemers.

De salarisadministratie vindt plaats in verschillende stappen. Eerst wordt het belastbaar inkomen berekend. Daarna volgt de berekening van de loonbelasting, kerkbelasting en de solidariteitstoeslag. Vervolgens worden de socialezekerheidsbijdragen bepaald.

De berekening van het belastbaar inkomen is gebaseerd op het brutoloon/loon. Op dit loon worden zo nodig vrijstellingen die op de inkomstenbelastingkaart staan ​​vermeld, in mindering gebracht en eventuele bijtellingen. Andere bestaande toeslagen (bijvoorbeeld pensioenuitkering) worden dan in mindering gebracht.

Inkomstenbelasting

De loonbelasting wordt berekend over het actuele belastbare inkomen. De te gebruiken formule is afhankelijk van de schijf van de inkomstenbelasting en het belastbaar inkomen. De geldende tariefformules voor de inkomstenbelasting zijn vastgelegd in de Wet op de inkomstenbelasting.

Sociale zekerheidsbijdragen

Naast de belasting, die alleen door de werknemer wordt gedragen, worden voor de loonadministratie ook sociale premies geheven over het bruto-inkomen. Deze sociale premies worden doorgaans elk voor 50% betaald door de werknemer en de werkgever. Deze belastingen worden echter onmiddellijk door de werkgever betaald wanneer de loonlijst wordt verwerkt. De socialezekerheidsbijdragen zijn opgebouwd uit de volgende vier posten.

  • Ziektekostenverzekering
  • Zorgverzekering
  • Pensioen verzekering
  • Werkeloosheidsverzekering

Ziektekostenverzekering

Naast de verplichte wettelijke verzekering heeft de werknemer de mogelijkheid om over te stappen naar een particuliere zorgverzekering. Dit wordt geregeld door de vrijstelling van verzekering. Hierin is bepaald dat de werknemer een jaarinkomen moet hebben van € 49.950,- over een periode van drie jaar. Indien de werknemer verzekerd is bij een particuliere zorgverzekeraar, bepaalt deze de premie individueel voor de werknemer.

De werknemer moet zijn eigen bijdragen betalen. Wel moet de werkgever een subsidie ​​betalen. Deze wordt berekend vanaf het werkgeversdeel van de toetsingsgrens voor de wettelijke premie zorgverzekering en is beperkt tot de helft van de eigen premie van de werknemer.